Politiehond
De Saarlooswolfhond is nu een ideale gezinshond, maar dat stond Leendert Saarloos niet voor ogen toen hij begon met zijn fokexperiment. Hij wilde gezonde en mentaal stabiele politiehonden fokken. De Duitse herder, vond hij, was te nerveus geworden voor die taak en hij wilde de rust, de kracht en het uithoudingsvermogen van de wolf in dat ras terugfokken. Daarom paarde hij een Duitse herderreu, Gerard von Transrhenum, aan een Europese wolvin die hij Fleur noemde en die hij uit de Rotterdamse Diergaarde Blijdorp had verkregen.
Geen succes
Saarloos paste een strenge selectie toe om zijn honden af te richten tot politiehond, maar het werd geen succes. Zijn wolfhonden misten de aanvalsdrift van de Duitse herder. Door het overheersende vluchtinstinct van de wolf namen de honden het hazenpad bij het minste of geringste ‘gevaar.’
Wolvin Fleur
Afwijzing
Op advies van de geneticus dr. A.L. Hagedoorn probeerde Saarloos uit zijn populatie een nieuw Nederlands hondenras te fokken. Veel te vroeg, in 1942, slechts 10 jaar na het begin van zijn fokexperiment, diende hij een aanvraag in bij de Raad van Beheer om zijn honden als nieuw ras erkend te krijgen. De aanvraag werd afgewezen. De honden vertoonden te weinig homogeniteit en van dienstbaarheid was nauwelijks sprake. Leendert Saarloos begon daarop nog strenger dan voorheen zijn honden op dienstbaarheid te selecteren.
Blindengeleidehond
In de Tweede Wereldoorlog kwam hij er toevallig achter dat zijn wolfhonden – door hun vriendelijke en voorzichtige aard – goed konden worden afgericht tot blindengeleidehond.
Europese Wolfhond als blindengeleidehond
Hij zette daarna een bloeiende opleidingsschool op voor blindengeleidehonden. Zijn hondenpopulatie noemde hij voortaan Europese Wolfhonden.
Meer wolvenbloed
Saarloos heeft tussen 1936 en 1963 minstens vier en waarschijnlijk vijf wolvinnen ingezet om inteelt tegen te gaan. Later probeerde hij het ras meer te homogeniseren. Hij was zich zeer bewust van de schoonheid van zijn honden, maar dat was uiteindelijk voor hem van minder belang: “Mooi worden ze toch wel.”