Degeneratieve Myelopathie

Wat is Degeneratieve Myelopathie?
Degeneratieve Myelopathie (DM) is een erfelijke verlammingsziekte die bij veel hondenrassen voorkomt, vooral bij de Duitse herder en de Welsh Corgi Pembroke. De afwijking werd ook bij enkele Saarlooswolfhonden vastgesteld. Genetici denken dat DM verwant is aan Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS) bij de mens. Tot nu toe zijn een aantal ALS-genen bij de mens bekend, waaronder het DOD-1 gen, dat ook voorkomt bij honden die lijder of drager zijn van DM.

Wat is de oorzaak?
De beschermlaag (myeline) waarin de zenuwen liggen, wordt afgebroken door het defecte gen. In het eindstadium van de ziekte is dit helemaal verdwenen. De zenuwen werken dan niet meer. De hond is ernstig verlamd, incontinent, en kan niet meer zelfstandig lopen.

SWH in rolstoel

Saarlooswolfhond in een rolstoel

Hoe vererft de ziekte?
De ziekte vererft autosomaal recessief. Autosomaal betekent dat de afwijking niet geslachtsgebonden vererft. Zowel reuen als teven kunnen de ziekte dus krijgen. Recessief wil zeggen dat beide ouders het ziekmakende gen kunnen doorgeven. De ouders hebben als drager van de afwijking zelf geen ziekteverschijnselen. Een lijder krijgt de verschijnselen rond zijn 9e à 10e levensjaar, soms nog later. Als met een lijder wordt gefokt voordat de verschijnselen zich openbaren, zal het defecte gen worden doorgeven aan alle pups. Het is dus belangrijk dat beide ouders genetisch worden getest op de afwijking.

Hoe zien we de verschijnselen?
De ziekte begint in de achterhand, die steeds slapper wordt. De hond begint wat te waggelen en met een achterpoot te slepen, later met beide achterpoten. Dit proces kan een paar maanden tot anderhalf jaar duren. De hond heeft geen pijn. Door het slepen met de achterpoten slijten de teennagels snel. Hierdoor kunnen vervelende infecties ontstaan. Om dit tegen te gaan kunnen de poten worden getapet en moet een goede voethygiëne in acht worden genomen. In een later stadium kan de hond niet meer zelfstandig lopen en wordt incontinent. Weer later worden ook vitale organen aangetast. De dood is dan niet meer ver weg.

Kan de ziekte worden behandeld?
Nee, er is geen genezende behandeling. Soms kan de degeneratie wat vertraagd worden. Zo zou vitamine B complex helpen of het (stevig) wandelen of zwemmen met de hond. Als de hond al in een meer gevorderd stadium is, kan een rolstoel uitkomst bieden. De hond kan zich dan toch nog voortbewegen met vaak verrassende resultaten!

Kan de ziekte worden voorkomen?
Gelukkig wel! Het defecte gen is inmiddels gevonden. In juli 2008 is aan de Universiteit van Missouri in de Verenigde Staten het gemuteerde SOD1-gen gevonden. Een jaar later, in augustus 2009, traceerde het Van Haeringen Laboratorium dit gen in het DNA van een Saarlooswolfhond met symptomen van DM. Saarlooswolfhonden kunnen nu dus getest worden op het gen, zodat een fokker of eigenaar kan weten of zijn hond lijder, drager of vrij is van deze ziekte. Met een gentest bij de fokdieren kan de ziekte worden voorkomen bij de pups.

Hoe gaat zo’n gentest?
Heel simpel. Fokkers hoeven tegenwoordig niet meer naar de dierenarts om bloed van hun honden af te laten nemen. Met een swab (een soort wattenstaafje) moet wat wangslijm van de hond worden afgenomen. De swab kun je aanvragen en opsturen naar het laboratorium Laboklin of naar VHLGenetics.

De DNA databank Embark test standaard op DM (maar niet op dwerggroei). Bij de rasspecifieke testen, zoals DM voor de Saarlooswolfhond, is de test gevalideerd voor het ras. Een Embark testkit kun je aanvragen bij het secretariaat van de vereniging.

Wat doet de AVLS?
Na de ontdekking van het gen heeft de AVLS het onderzoek naar DM opgenomen in het fokreglement. Daardoor is het percentage dragers van deze ziekte in onze populatie gedaald van zo’n 40% naar 12% (peildatum 2023). Als één ouderdier het gen niet heeft, kunnen de pups de afwijking niet krijgen. Het gen moet immers van beide ouders komen. Toch is het wenselijk om beide fokdieren te onderzoeken. Als beiden het defecte gen niet hebben, zijn alle pups vrij van DM. Dat scheelt later onnodige onderzoekskosten. Neem voor vragen contact op met het secretariaat.